De kolommen in het hoogkoor van de Sint-Bavokerk zijn voorzien van tapijtschilderingen. Deze dateren uit de 15e eeuw. Deze tapijtimitaties waren al geschilderd vóór de plaatsing van de twaalf apostelbeelden.
Aan één van deze kolommen heeft het beeld van Jacobus de Meerdere gehangen. De reden hiervoor was de plaats van het altaar van het Sint-Jacobsgilde bij deze kolom. De beelden werden in de periode van de aanloop tot de reformatie in 1577 verwoest. De tapijtschilderingen op de kolommen zijn mogelijk enige tijd gespaard gebleven, doch vermoedelijk in het begin van de 17e eeuw werden ze weggekalkt. Toen men de schilderingen in de 19e eeuw onder een laag witkalk terugvond, zijn ze, na restauratie, nog een tijdlang aan het zicht onttrokken geweest door middel van witgemaakte zinken luiken. De kolomschilderingen tonen vaak de betrokkenheid met een apostel.
De tapijtschilderingen bij het Sint-Jacobsaltaar had oorspronkelijk een donkergele boord met de attributen van Jacobus de Meerdere: de schelp en de waterkruik.
Bij de grote restauratie in de jaren zestig van de negentiende eeuw o.l.v. de bekende architect Cuypers kwamen de tapijtschilderingen weer vanonder de witkalk te voorschijn en zijn ze gerestaureerd. Niet alles was echter nog duidelijk herkenbaar. Zo zijn de oorspronkelijke waterkruiken, een van de attributen van Sint-Jacobus, door Cuypers niet als zodanig herkend, en daarvoor in de plaats zijn pauwenveren tussen de schelpen aangebracht.