Roemeling vermeldt in zijn gedegen onderzoek van de kerken in de drie noordelijke provincies een Sint-Jacobusaltaar, -vicarie en -prebende in Stad Groningen. De beschrijving na de Martinikerk is echter enigszins onduidelijk. De aangegeven Nicolaaskerk, later Mariakerk is niet in andere bronnen te traceren. Wel is de Aa-kerk een opvolger van een kapel gewijd aan Nicolaas en Maria. De Aa-kerk werd in 1247 parochiekerk. De kapel werd meerdere keren verbouwd tot in de 15e eeuw de huidige kerk gebouwd werd. De patroonheiligen van de Aa-kerk waren Nicolaas, de beschermheilige van de schippers, en Maria. De genoemde Sint-Jacobusaltaar, -vicarie en -prebende worden in de lijst met jacobalia vooralsnog gerangschikt bij de Aa-kerk.