De kleine kruiskerk is opgetrokken in wit geschilderde baksteen, in de volksmond Het Witte Kerkje genoemd. Qua bouwstijl doet het gebouw nog het meeste denken aan een noodkerk of patronaatsgebouw. De dwars op de kerk aangebouwde toneelzaal versterkt deze uitstraling. De rondbogen in de ramen en de dakruiter geven een vermoeden van de oude status als kerk.
Bouwgeschiedenis
In de 16e eeuw was er in de Voorstad, die door de Roer van Roermond was gescheiden, een Jacobuskapel, waar elke zaterdag een Mis werd gelezen. Deze kapel werd door oorlogshandelingen verwoest en op besluit van bisschop Lindanus niet herbouwd, omdat in 1588 de vaste brug over de Roer een feit was en herbouw van de kapel te riskant werd bevonden. De mensen uit Voorstad konden naar zijn mening maar beter naar de Christoffelkerk komen.
Omdat de 15e-eeuwse Voorstadskapel feitelijk maar kort heeft bestaan en onder de parochie St. Odiliënberg ressorteerde, is er geen directe relatie met de in de 20e eeuw in Voorstad gebouwde bijkerk van St. Jacob.
In 1938 werd een rectoraat opgericht in de armlastige Voorstad. Pastoor P.P.M.J. Geraets kreeg de opdracht hier gestalte aan te geven. Ook had hij naast dit werk de zielzorg in het woonwagenkamp. Jos Franssen uit Roermond werd aangezocht als architect. Door de combinatie van toneelzaal en buurtwerk kon een subsidie van de gemeente worden verkregen voor de bouw van een kerk. Het z.g. Witte kerkje in Voorstad Sint-Jacob. In de Voorstad werd in 1940 door deken Rhoen een nieuwe bakstenen Jacobuskapel of bijkerk gesticht, ten behoeve van het rectoraat Voorstad. Ze was door architect Joseph Franssen ontworpen. Gebr. Schroën uit Baexem waren de aannemers. De eerste steen werd gelegd op 28 april 1940. Ondanks de oorlogsdreiging was toen reeds het besluit genomen om met de bouw door te gaan. In mei lagen de werkzaamheden enkele weken stil door de gevechtshandelingen, maar daarna namen de bouwers de draad weer op. Het terrein was inmiddels opgehoogd in verband met de hoge waterstanden van Maas en Roer, die in Voorstad regelmatig tot overlast leidden. De kerk kon op13 oktober 1940 door mgr. Lemmens worden ingezegend. Na de oorlog werden als oorlogsschade banken, paramenten, de tabernakel en vaatwerk opgegeven. Blijkbaar was de kerk geplunderd, maar had verder geen noemenswaardige schade opgelopen.
In 1951 werden boven het altaar enige muurschilderingen aangebracht en in dezelfde tijd moet het glas-inlood zijn aangebracht. Na het Tweede Vaticaans Concilie werd een vieringaltaar geplaatst, maar over dit laatste zijn geen verdere gegevens gevonden. In 1981 moest voor de eerste keer besloten worden, of de kerk open moest blijven. Reden hiervoor was de gewijzigde situatie in de Voorstad. Tot 1980 werden huizen afgebroken en trok de bevolking weg. Hierdoor was de parochie zeer armlastig en was het kerkbezoek slecht. Vanaf 1980 werd de wijk opnieuw ingericht en trokken nieuwe mensen naar de wijk. Maar in 1981 werd de kerk door vandalen zwaar beschadigd. Besloten werd, de kerk grondig te restaureren. Maar het tij bleek niet meer te keren. Uiteindelijk kwamen minder mensen in de Voorstad wonen dan verwacht en de verder gaande ontkerkelijking deed de rest. In 1998 werd de kerk aan de eredienst onttrokken en het bisdom verhuurt het sindsdien aan de Stichting het Witte Kerkje ten behoeve van de wijkvereniging. Voorwaarde van het bisdom was, dat het orgel, het glas-in-lood en andere sacrale elementen dienden te worden verwijderd. Inmiddels zijn de muurschilderingen overgeschilderd en werden de kruizen aan de buitenzijde verwijderd. Het orgel is verkocht en alleen het glas-in-lood wacht nog op verwijdering (anno 31 mei 2002). Het ambon en de stipes van de zij-altaren zijn gebleven.
De Jacobusbroederschap heeft nog plannen gehad in het witte kerkje een refugio in te richten, maar heeft dat uiteindelijk gerealiseerd onder de sacristie van de Christoffelkathedraal.
Het witte kerkje is nu in gebruik als buurthuis.