Na 1854 kwam het plan op om een nieuwe kerk te bouwen in Tuitjenhorn. In 1857 stelde Gerardus Groot kosteloos een stuk land tegenover de schuilkerk ter beschikking. Na het afwegen van voors en tegens besloot de bisschop van Haarlem dat de nieuwe kerk gebouwd moest worden op de plek waar de schuilkerk stond. Door deze beslissing staat de huidige kerk met de koorzijde naar de straat.
In 1858 werd de statie Tuitjenhorn verheven tot parochie. Henricus Vlasselaar werd de eerste pastoor van de parochie en zou in functie blijven tot 1871
De bouw van de kerk starrte in 1858 en de kerk was in 1859 gereed. De architect van de kerk is Theo Molkenboer. De kerk is gebouwd in een vroege neogotische stijl. Molkenboer was een vertegenwoordiger van de richting binnen de neogotiek die wel de vorm van de gotiek nabootste, maar niet de constructie. Qua constructie was er geen verschil met de neoclassicistische kerken die begin 19e eeuw gebouwd werden. Gewelven werden gestukadoord op latwerk. Vandaar de naam “stukadoorsgotiek”. De aannemer was W.F. Stoel uit Alkmaar. Gaande de bouw ging deze aannemer failliet. De lening die het kerkbestuur bij een bank had afgesloten verviel toen. Een aantal parochianen stelde alsnog een lening, zelfs tegen een lagere rente, beschikbaar. Met de curatoren kwam men overeen dat de aannemer de bouw van de kerk mocht voltooien.
Op 8 september 1859 werd de kerk ingewijd door Van Vree, de toenmalige bisschop van Haarlem. De H. Jacobus de Meerdere bleef patroonheilige (Jacobus was ter ere van de eerste pastoor van de statie, Jacobus Gael). In de altaarsteen werden relieken ingesloten van de martelaren Pius en Fortunatus.
In 1926 werd de kerk vergroot met twee zijbeuken. De kerk werd gerestaureerd in 1982. De kerk heeft prachtige gebrandschilderde ramen.