In Dordrecht heeft een Sint Jacobsgilde bestaan dat veelal wordt aangeduid met de term Sint-Jacobsheren. Het gilde heeft sinds 1348 het Sint-Jacobsgasthuis beheerd.
Behalve onderdak bieden aan doortrekkende pelgrims hielden de Sint-Jacobsheren vooral hun onderlinge banden intact door als sociëteit te fungeren. Zij beschikten over een uitgebreide bier- en wijnkelder en een goed uitgeruste keuken.
In het regionaal archief wordt het Sint-Jacobsgilde genoemd in verband met het proces in een conflict tussen het stadsbestuur en het Sint-Jacobsgilde over het sinds 1566 niet toegestane gebruik van het Gasthuis als bergplaats van wijn en lakens en voor het houden van bruiloften.
In 1571 staan de Sint-Jacobsheren het gebouw gedwongen af aan de stedelijke overheid.
De Sint-Jacobsheren blijven wel bestaan, maar er komen geen nieuwe leden meer bij. In 1589 wordt nog een nieuwe deken benoemd. Bij de verkoop van het voormalige gasthuis in 1613 houdt het gilde vermoedelijk ook op te bestaan.
Lips (p. 126-127) gaat iets uitvoeriger in op de geschiedenis van het gilde.