Nadat de Jacobikerk in 1580 in protestantse handen was overgegaan namen de katholieken uiteindelijk hun toevlucht in schuilkerken. Voor de gelovigen uit de Jacobikerk kwam een schuilkerk aan de Drakenburgsteeg beschikbaar. In 1643 kwam aan de noordzijde buiten de stad Utrecht, en wel aan de Vecht voorbij de Weerdsluis, een schuilkerk voor de katholieken die ten noorden van de stad tuinderijen hadden, beschikbaar, zodat zij niet meer de binnenstad in hoefden te gaan.
In 1702 koos de toenmalige pastoor J.H. Hansen de zijde van aartsbisschop Petrus Codde, nadat deze laatste was geschorst door paus Clemens XI. Door dit conflict met de paus ontstond in 1723 de oud katholieke kerk.
In 1870 werd de schuilkerk vervangen door een stenen kerkgebouw.