Op dit schilderij is Jacobus afgebeeld tot borsthoogte. Hij daagt een wijde rode mantel en de brede kraag van het gewaad daaronder is over de mantel heen geslagen. Op die kraag zij schelpen afgebeeld. Jacobus draagt een hoed met een omgeslagen rand met links een schelp en rechts twee gekruiste pelgrimsstafjes. In zijn linker hand heeft hij een pelgrimsstaf met een kalebas.
Er is vooralsnog geen naam van de schilder bekend, noch plaats en tijd van vervaardiging.