Circa 1540 werd op de hoek van de Grote Hoogstraat en de Klokstraat ter plekke van een deel van het opgeheven Sint Jacobsgasthuis een toren gebouwd. Hij heet de Nieuwe- of Sint Jacobstoren, omdat hij gebouwd werd op het terrein van het voormalige Sint Jacobsgasthuis. De toren werd gebouwd tegen de Sint Jacobskapel aan en deze kapel kreeg de functie van pakhuis. In 1841 werd dit pakhuis verbouwd tot een wachtkamer voor de nachtwacht of de ratelaars.
De bouw van de toren in Oldehove werd gestart in 1529, maar de toren was tijdens de bouw al vrij snel scheef gaan hangen door verzakking en er was besloten de bouw te staken. Toch wilde men in Leeuwarden graag een hoge toren hebben. Vandaar dat al vrij snel daarna de Nieuwetoren gebouwd werd. De toren was ruim 40 m hoog. Ook de Nieuwetoren verzakte echter na de bouw. In 1832 was de toren zo verzakt dat het gemetselde gedeelte op een hoogte van 28 ellen, 85 duimen uit het lood hing (omgerekend is dat 229,7 cm op 19,6 meter, dus iets meer dan 10 %).
In de 19e eeuw verkeerde de toren in slechte staat. Bij een zware storm in december 1883 werd de toren beschadigd en in 1884 werd hij gesloopt. Het carillon bleef bewaard en werd in 1914 in het stadhuis geplaatst.
De niet uitgelichte afbeelding is van een tekening door C. Pronck uit 1742 en is een gezicht over de Brol de Grote Hoogstraat in.