Op 6 augustus 1423 geeft hertog Jan van Beieren toestemming om in de Pieterskerk te Leiden een “Broederscip van den heiligen Apostel Sinte Jacop op te richten”.
Op 26 april 1477 staat de Leidse vroedschap aan de Jacobusbroederschap toe een gasthuis in te richten en op 2 augustus daaropvolgend krijgt men de definitieve vergunning van de Pieterskerk om ook een kapel te stichten.
In 1547 slaat het laatste uur voor het Jacobsgasthuis. De vroedschap besluit hiertoe, omdat het gasthuis zoveel schulden heeft. Het wordt overgedragen aan de huiszitten-meesters van de Sint-Pieter, die er hun ‘residencie’ zullen vestigen.
In de archieven is na 1547 niets meer te vinden over het gasthuis en de broederschap.
Zie ook onder voormalige Sint-Jacobskapel (H.Lodewijkkerk). Vooralsnog gaan wij er vanuit dat deze broederschap en het bijbehorende gasthuis niet hetzelfde als bij de voormalige Sint-Jacobskapel.