De oude kerk werd afgebroken om de bouw van de nieuwe kerk op dezelfde plaats mogelijk te maken. Als onderdeel van het inwijdingsritueel zalfde de bisschop Mgr. Diepen de binnenmuren op twaalf plaatsen, aangegeven met aldaar in de muren aangebrachte kruisjes. Dat zijn stenen tegels, waarop telkens de naam van één van de twaalf apostelen is aangebracht. Petrus staat op het kruisje in de apsis op de kop van de kerk. Linksaf rondgaand zien we dan eerst Paulus op de muur grenzend aan de sacristie, dan Andreas op de noordwand van het linker transept. Johannes en zijn broer Jacobus de Meerdere zijn vermeld op de noordwand van het schip.