Het oudste deel van de kerk in Almen stamt waarschijnlijk uit de tweede helft van de 14e eeuw. In 1849 werd de kerk aan de noordzijde vergroot. In 1915 werd het koor geopend naar de kerk (het was voordien in gebruik als consistoriekamer).
Zo’n protestants kerkgebouw moet het hebben van de vorm en de uitstraling van rust. Des te meer valt het enige glas-in-loodraam op. Het is een in 1996 onthulde afbeelding van de Hof van Gethsemane, gemaakt door de glazenier J.M. Germanis uit Zutphen naar een ontwerp van de schilderes Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994) die jarenlang in Almen heeft gewoond. Het raam is geschonken door de gemeente Gorssel als eerbetoon aan de schilderes.
In het midden is Christus afgebeeld en aan zijn voeten liggen de drie discipelen Petrus, Jacobus en Johannes te slapen. Petrus is rechts, Jacobus links en Johannes rechtsonder afgebeeld. Jacobus heeft een witte baard en hij draagt een donkerrood gewaad. De scene was vóór de kruisiging en mogelijk daarom zijn de discipelen afgebeeld zonder de kenmerken die zij later als apostelen droegen. Dus Jacobus heeft geen zwaard of een staf.
In het raam is ook symboliek verwerkt. Zo schuiven er wolken voor de maan die een tijd van lijden en sterven aankondigt. Door de profeet Jesaja wordt gesproken over “Christus, de Morgenster”. Boven in het raam is een ster aangebracht die rechtstreeks naar het hoofd van Christus wijst. In de hof staan drie Cipressen (symbool voor melancholie, rouw en dood, maar ook voor onsterfelijkheid) en een Ceder (eveneens een symbool voor onsterfelijkheid).
Het raam had ook een praktische functie. namelijk om het licht van buiten af te schermen van de in 1967 verplaatste preekstoel. Vandaar is het raam vrij donker uitgevoerd en vormt met name het sandwichdeel rechtsonder een bijna gesloten blok.
Dit jacobalium is in 2018 ontdekt tijdens een wandeling in het kader van de Camino der Lage Landen / Santiago aan het Wad, toen de staf van de oostroute door de regio Oost-Nederland gedragen werd.