Het drieluik (triptiek) bevindt zich boven de haard in de bisschopskamer van de abdij Rolduc (Kerkrade).
Volgens Marres, W. e.a. (zie bron) is de triptiek in de 19de eeuw samengesteld uit de geschilderde zijluiken met links “Maria Boodschap” en rechts “de Geboorte van Christus” (Antwerps of Keuls midden 16de eeuw) en de beeldengroep binnenin, “de bewening van Christus” van Jan van Steffensweert uit de 15 de eeuw.
Op zoek naar Jacobus is de achterzijde belangrijk. De namen van de personen op de achterzijde van de triptiek (in gesloten stand) zijn onbekend; links een geknielde man met vijf zonen (onder wie een Dominicaan en een Norbertijn ) en rechts een geknielde vrouw met vijf dochters (onder wie een Dominicanes en een Claris). Alle personen zijn gemerkt met een kruis (Maltezer), behalve twee dochters (uiterst rechts). De met kruizen gemerkte personen waren toen de triptiek geschilderd werd al overleden. De dochters zonder kruis, zijn waarschijnlijk de opdrachtgeefsters van het schilderwerk.
Op de achtergrond (links) staat Jacobus Major afgebeeld als pelgrim met staf en Jacobsschelp; waarschijnlijk de patroonheilige van de geknielde man. Jacobus is herkenbaar aan de pelgrimshoed met een schelp op de omgeslagen rand. Hij draagt een lichtblauw onderkleed en een lichtbruine mantel. Hiij houdt met zijn rechterhand een staf vast en in zijn linkerhand een boek. Tegenover hem staat afgebeeld, op de achterkant van het rechterpaneel, Johannes de Evangelist, de broer van Jacobus, eveneens op de achtergrond en hij heeft een kelk waaruit een slang kruipt vast.