Gedurende 4 jaren (’13, ’15, ’16, ’17) liep ik vier pelgrimstochten met een totale lengte van ongeveer 5000 km in een tijdsduur van 9 maanden. Ik waarge me op bekende en minder bekende routes naar Santiago de Compostela. Die tochten hebben me 56 gedichten opgeleverd. Ze zijn me a.h.w. tegemoetgekomen met een gemiddelde van een gedicht per 90 km.
Poëzie is een mystificatie van de realiteit, een andere manier van kijken om het tijdelijke anders te zien, in een ander licht, een spel van invallen, associaties. De realiteit is zo gewoon dat je veel niet meer waarneemt. Het lopen van de Caminos is het opzijschuiven van de gordijnen. Kijken voorbij het leven van alledag.
Het ritme van het lopen (wekenlang, maandenlang), de ontberingen, de eenzaamheid, de landschappen, de steden en dorpen spelen daarin mee. Moeilijk uit te leggen hoe. Een langdurige meditatie, waardoor ruimte in het hoofd ontstaat voor herinneringen, bespiegelingen, stilte.
Grote moeite met het voorbijgaan van alles. De vele gezichten uit het verleden, die zijn achtergebleven in de stilte die geen naam heeft. Emoties komen aanrollen als de wind over de heuvels, die de adem afsnijdt, de ogen doet tranen.
Zie Ultreia 81