Ze werden voor een dubbeltje geboren. Geestdriftige jonge mannen en vrouwen, twintigers, afkomstig uit volkswijken in Den Haag, Delft en Amsterdam. Ze vonden elkaar in hun idealen: geheelonthouders waren ze, vegetariërs, pacifisten, strijdend voor sociale gelijkheid en op zoek naar vrijheid in de natuur. Ze vonden elkaar in hun idealen: geheelonthouders waren ze, vegetariërs, pacifisten, strijdend voor sociale gelijkheid en op zoek naar vrijheid in de natuur. Ze noemden zichzelf “wereldwandelaars”, en in de zomer van 1911 vertrokken ze vanaf de Dam voor een voetreis van jaren. Onderweg deden ze voor kranten en tijdschriften verslag van hun avonturen – tot de Grote Oorlog uitbrak en de kleine karavaan in Palestina met een schok tot stilstand werd gebracht.
Wim Willems, zelf opgegroeid in een arbeidersgezin, reconstrueert de strijd die de vrienden moesten voeren om los te breken uit het milieu waarin ze opgroeiden. Hij volgt de reizigers niet alleen op hun tocht door Europa en het Midden-Oosten, maar gaat ook op zoek naar de bronnen van hun idealisme en laat zien hoe het hun verging toen ze ouder werden. Zijn idealen, hoe vurig beleden ook, wel bestand tegen de tand des tijds?
Zie: Jacobsstaf 131 p. 26