Terwijl de menselijke omgang met de planeet definitief in het honderd loopt, wandelt één man on de wereld … En ontdekt de “Theorie van alles” en daarmee de sleutel tot de versmelting van wetenschap, spiritualiteit en politiek. Gedreven door oneigentijdse vragen onderneemt de jonge sterrenkundige Alexander Solomon vanuit Santiago de Compostela zijn grootste pelgrimage. In de Pyreneeën heeft hij een visioen dat je met een uiterst krachtige telescoop aan gene zijde van de oerknal op je diepste oorsprong stuit: een ervaring met ingrijpende gevolgen voor het zelfbeeld van de mensheid. Zo onwaarschijnlijk deze gedachte aanvankelijk is, , zo onweerlegbaar dienen zich tijdens de wereldomwandeling de voortekenen aan van het Observatorium van het Zelf als begin van een nieuwe tijd. Lezers noemden “De Wereldwandelaar” een nieuw genre en een antiroman als tegengif voor cynisme. Een boek als daad van herbetovering. Met een even voorspelbare als onvoorspelbare verhaallijn en een hoofdfiguur zo ver weg en zo dichtbij dat iedereen uiteindelijk kan zien wat hij voor ogen heeft.