De bedevaarten zijn weliswaar in de praktijk gedurende de Middeleeuwen gemeengoed geweest, nimmer werden zij echter zonder bedenkingen aanvaard. Evenals andere uiterlijke tekenen van het geloof zijn de bedevaarten aanvankelijk slechts schoorvoetend in de christelijke kerk getolereerd. De kritiek van tijdgenoten op de bedevaarten vergeet de auteur dan ook niet als hij ingaat op oorsprong, ontwikkeling en verloop van de pelgrimstochten.
Hij behandelt ook de niet-christelijke pelgrimstochten, maar gaat vooral in op de grote middeleeuwse pelgrimstochten naar het Heilige Land, naar Rome en naar Santiago de Compostela. Ook aan de correlatie tussen de pelgrimstochten en kruistochten en aan de gerechtelijke bedevaarten wordt ruime aandacht besteed. In een slothoofdstuk wordt uiteengezet hoe zich het christelijke bedevaartwezen na het concilie van Trente heeft ontwikkeld.