De Vlaamse barokmusicus Sigiswald Kuijken en zijn echtgenote Marleen Thiers zijn sinds vele jaren Compostela-pelgrims. In dit boek schrijven beiden in twee afzonderlijke delen over hun ervaringen op die tochten. Veel aandacht gaat daarbij naar de atheïstische afkomst van de man en de gelovige opvoeding van de vrouw, die lang leed aan een vorm van doodsangst. Na een voorwoord door monnik Benoît Standaert wordt in beide verhalen achtereenvolgens ingegaan op wat voorafging aan de pelgrimstocht, de tocht zelf en de verruimende inspiratie. Met een grote onbevangenheid komen beiden tot de bevinding dat ook de mens van vandaag door mystiek tot een genezend contact kan komen met ‘de allerdiepste Bron’, die sommigen beleven als een persoonlijke God. Thiers belicht de levensweg daarbij aan de hand van een commentaar op de 22 tarotkaarten, Kuijken stelt dan weer dat zijn gebondenheid aan het confessionele christendom steeds losser wordt. De ingrijpende beschouwingen van beide auteurs vormen een uitdaging voor de lezer om net als hen door het leven te gaan als zoekende pelgrims. Met bibliografie.