De auteur, in Duitsland bekend als entertainer, cabaretier en tv-presentator, doet in dit boek verslag van zijn voettocht en bedevaart vanaf de Frans-Spaanse grens naar Santiago de Compostela. In 2001 stopt hij even met zijn werk in verband met gezondheidsproblemen en maakt de tocht van circa 800 kilometer in zes weken. Enerzijds is het een gewoon verslag met een opsomming van de ontberingen. De wegen zijn gevaarlijk door auto’s of doordat de paden slecht zijn. Soms is het regenachtig of juist te heet. Iedere dag is het weer een opgave een beetje behoorlijk onderdak te vinden. Hij kent eenzaamheid en uitputting. De ontmoetingen onderweg zijn of heel gewoon of bizar maar met enkele pelgrims ook speciaal. Anderzijds is het verslag bijzonder omdat de schrijver gaandeweg zijn ‘celebrity-status’ aflegt en het bijbehorende taalgebruik, om tenslotte gewoon tot zichzelf te komen en met medepelgrims na te denken en te filosoferen over de aloude vraag: ‘Wie ben jij?’ Daardoor is het een boeiend en goed leesbaar verslag geworden, waarin veel lezers die de tocht gemaakt hebben zich gemakkelijk zullen herkennen.
Zie: Jacobsstaf 128 p. 46 film//Jacobsstaf 110 p. 34 Zie Ultreia 53 |
|