Arthur’s pelgrimage is een verhaal over een gejaagde en gefrustreerde man. Een levenscrisis legt een fundamenteel gat in zijn ziel bloot. Een gat uitgehold door levenspijnen en jeugdtrauma’s. De roman beschrijft de uitdagingen van het leven als de hoofdfiguur gehoor geeft aan een oproep om onbekende paden te verkennen. In Arthur herkennen we de door succes en materie gedreven westerse mens. Het verhaal van Arthur beschrijft een ontdekkingsreis langs voor hem vreemde steden en verre streken en tegelijkertijd een innerlijke ontdekkingsreis. Deze innerlijke ontdekkingsreis leert hem om pijn in de ogen te kijken en vragen te stellen over het zijn an sich. In contacten met uiteenlopende mensen, enkele leermeesters en in dromen en visioenen vindt hij stukje bij beetje antwoorden op existentiële vragen.
Op de achtergrond van de roman speelt het psychologische grondpatroon van een mythisch heldenverhaal, zoals naar voren is gebracht door literatuurwetenschapper Joseph Campbell (1904-1987). Wat zijn patronen in zo’n ontdekkingsreis? Waarmee wordt een held geconfronteerd en waartoe uitgedaagd? Het is een verhaal over alledaagse worstelingen met het leven. Het verhaal vertelt hoe psychologie in combinatie met spirituele ontdekkingen de ziel tot rust kan brengen. In een meeslepende schrijfstijl en met diepgang ontvouwt zich zo een geestverrijkend verhaal.
Zie Ultreia 146