In haar karakteristieke, vloeiende taal voert Dorthe Nors ons mee langs de westkust van Denemarken: turend naar de woeste zee, over eeuwenoude paden, door adembenemende landschappen, onder een ijzige grijze lucht. Die ruige kustlijn van bijna duizend kilometer begint bij Skagen in het noordelijkste puntje van Jutland in Denemarken en loopt tot aan de Nederlandse Waddenzee. Deze kustlijn volgend in haar kleine Toyota vertelt Nors in een meanderend en gevoelig verhaal over de plakken waar ze langskomt: de mensen die er wonen, de taal en geschiedenis, haar eigen herinneringen die zich daar afspelen en de wonderlijke kracht van de natuur. Ze volgt de paden die door het landschap snijden en toont tegelijkertijd de warmte en schoonheid van de literatuur.