Utrecht in de twaalfde eeuw: een periode van belangrijke politiek-kerkelijke ontwikkelingen, zich sterk wijzigende onderlinge maatschappelijke verhoudingen en aanzienlijke veranderingen ook op monastiek terrein. Tegen die achtergronden wordt aandacht besteed aan de positie van de Utrechtse ministriale burggraven, in het bijzonder hun betekenis voor het gebied ten oosten van de stad, Oudwijk en omgeving, en aan de aldaar in 1135 door burgravin-weduwe Mechteld gestichte religieuze vrouwengemeenschap, die later bekend stond als de benedictijner abdij van Sint-Steven in Oudwijk, echter in beginsel, tot circa 1246, een wereldlijke stift was.