“Het onrustige hart is de wortel van het pelgrimschap. In de mens leeft een verlangen” Augustinus.
Bruggeman herkende dit citaat van Augustinus in zijn eigen leven. Augustinus ziet daarin ons hele leven als een soort pelgrimsreis, onderweg naar een bestemming. Welke bestemming? En wat bedoelt Augustinus met dat verlangen? Verlangen waarnaar? Naar een toestand of plek waar ik me volmaakt gelukkig zal voelen? Naar een thuiskomen?
Het is het soort onrust en verlangen in zijn hart, dat voor Bruggeman door zijn leven heen met hem is meegegaan. Hij heeft daarin ook daadwerkelijk veel pelgrimstochten te voet gemaakt, zoals naar Santiago, Rome, Istanbul, Medjugorje. Augustinus ziet de pelgrimsweg als een metafoor voor de levensweg. Wat Bruggeman meemaakte in zijn leven, en wat hij meemaakte op die pelgrimstochten, raakte beide aan diezelfde vragen over waar een mens werkelijk naar verlangt in zijn leven. Het gaf hem ook, zoals hij dat voorzichtig noemt, beginnetjes van antwoorden op die vragen. En hij neemt de lezer mee langs zijn boeiende en meeslepende, soms pijnlijke, soms bevrijdende ervaringen en inzichten, die voor ieder herkenbaar kunnen zijn op hun eigen levensweg.
Zie:Jacobsstaf 129 p. 44