Op 31 maart 1990 vertrok Marc van Baars vanuit zijn geboortedorp Laren in Noord Holland om 3 maanden later met een welhaast middeleeuws aandoend dagboek in Santiago aan te komen. Zijn reis bestond uit lopen, schrijven en tekenen. Onglooflijk genietend van al het natuurlijke- en culturele erfgoed dat hij onderweg tegenkwam, onderwierp hij zich elke dag aan de discipline om te schrijven en te tekenen. Aan de kant van de weg, in een bushokje, op een terrasje of een enkele keer in een hotelletje als er een rustdag was gepland. Vanuit zijn interesse als edelsmid en antiekrestaurateur moets ieder torenhaantje, ijzerbeslag of ander fraaismeedwerk er aan geloven. Alles werd op zijn eigen perfectionistische wijze vastgelegd met een vulpotloodje. Zijn voorliefde voor Romaanse kunst maakten zijn dagboek toe een middeleeuws document. Er is geen kerk of klooster overgeslagen op zijn route. Marc zat dan soms om 8 uur ‘s morgens op z’n knieën met zijn boekje op de rugzak te tekenen. Op 18 september 2003 is Marc overleden na een kort en heftig ziekbed.