Voor alle pelgrimstochten geldt dat men moed, hoop en doorzettingsvermogen nodig heeft. Moed om de tocht te ondernemen met alle risico’s daaraan verbonden. Hoop op dagelijks terugkerende nieuwe en waardevolle ervaringen. Doorzettingsvermogen om deze, ook innerlijke, tocht te kunnen volbrengen.
Ignaas had ze alle drie in zich. Hij was moedig om op 65-jarige leeftijd als “Brabantse Pelgrim” van Vlijmen naar Santiago de Compostela te lopen, samen met zijn metgezel Saartje, de onvolprezen ezelin die kilometers en maandenlang zijn leven deelde. Hij was hoopvol om na een leven van werken voor de noden in de ontwikkelingslanden opnieuw ervaringen in zich op te nemen en een innerlijke rust en eenheid te vinden. En, hij had het doorzettingsvermogen van een echte pelgrim, volhardend in zijn weg naar het gestelde doel.