Voor de reformatie (1572) kerkten de inwoners vam Tuitjenhorn in de aan H. Christina gewijde kerk in het nabij gelegen Kerkbuurt. Na 1572 werd het openlijk belijden van het rooms katholieke geloof verboden. In Tuitjenhorn kwam men bijeen in een schuur. In 1657 werd Tuitjenhorn een statie en de eerste pastoor-missionaris was Jacobus Gael die tot 1688 zou blijven. Jacobus Gael zorgde ervoor dat de schuilkerk als patroonheilige zijn eigen naamheilige, Jacobus de Meerdere, kreeg.
Het schijnt dat het bisdom na 1853 oordeelde, dat er geen bijzondere band van Tuitjenhorn met Jacobus was, maar toch heeft bisschop van Vree iets eigens aan de parochie gegeven, nl. een relikwie uit ‘San Jago de Compostela’
In 1811 werd de schuurkerk verbouwd. Er kwam een zeer klein torentje met een luidklokje. De stalraampjes werden vervangen door boogramen.
In 1848 kwam er godsdienstvrijheid in Nederland. In 1852 werd Henricus van Vlasselaar pastoor-missionaris van de statie Tuitjenhorn. In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en viel Tuitjenhorn onder het bisdom Haarlem. In 1854 werd de grens van de parochie van de H. Jacobus de Meerdere vastgelegd.
De kerk werd afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe.