In 1478 begint Hille van Swol, na het overlijden van haar man Arent van Suerhusum, aan het oprichten van een gasthuis voor eerbare mannen en vrouwen die oud, ziek en verarmd zijn. Dit vloeide voort uit een testament dat zij in 1459 hadden opgesteld en waarbij een derde van hun bezit na overlijden bestemd moest worden voor godvruchtige doelen.
Voor het gasthuis stelde zij haar woning aan de Grote Hoogstraat en het aangrenzende huis in de Klokstraat beschikbaar. In een deel van dat huis aan de Klokstraat werd een kapel ingericht. Zelf bleef zij nog in één kamer wonen. Het gasthuis werd opgedragen aan Sint Jacobus de Meerdere, de beschermheilige van Arent. Het beheer en de verzorging werd opgedragen aan het Heilig Sacraments Gilde.
Aanvankelijk ging het goed met het Sint Jacobsgasthuis en vonden er uitbreidingen plaats, langs de buitenranden, maar met name op het binnenterrein van het blok, dat omsloten werd door de straten Grote Hoogstraat, Nauw, Sint Jacobsstraat en Klokstraat. Al snel zette echter het verval in en wel zodanig dat het stadsbestuur in 1531 ingrijpt en een fusie met het Sint Anthonygasthuis oplegt. Alle bezittingen worden overgedragen en eind 16e eeuw is het Sint Jacobsgasthuis geheel verleden tijd.
In tegenstelling tot veel andere Sint Jacobsgasthuizen was het Sint Jacobsgasthuis in Leeuwarden niet bedoeld voor het onderdak bieden aan pelgrims naar Santiago de Compostela. Er was dan ook geen Sint Jacobsbroederschap die het gasthuis onder zijn hoede had.
De geschiedenis van het Sint Jacobsgasthuis is vastgelegd in het archief van het Sint Anthonygasthuis. In het Historisch Centrum Leeuwarden is dat digitaal goed ontsloten met beschrijvingen en onderliggende stukken die te openen zijn, zodat je steeds diepgaander kunt zoeken (zie link).