In de 12e eeuw stichtten de monniken van de Cisterciënzer Abdij Ter Duinen, bij Koksijde (B), een uithof in de vorm van een agrarisch bedrijf (grangria) op een shor op de westpunt van het voormalige eiland Rilland, aan de noordzijde van de Honte (de huidige Westerschelde). Zij bedijkten het gebied stapsgewijs en stichtten begin 13e eeuw een kerk die gewijd was aan Maria en Jacobus de Meerdere. De abdij verkocht het gebied in diezelfde tijd, maar behield nog wel politieke invloed. De losstaande toren stamt uit de 14e eeuw. De kerk was in de 15e eeuw uitgegroeid tot een tweebeukige hallenkerk. Na de reformatie werd deze kerk in 1589 door brand t.g.v. bliksemminslag voor een groot deel verwoest.
De zuidelijke beuk is herbouwd tot de huidige protestantse kerk.