De bouw van een transept en koor met kapellen en kooromgang werd begonnen in het begin van de 15e eeuw. Het koor vertoont de overgang van Vlaams- naar Brabants gerichte gotiek. De ronde zuilen zijn versierd met voorlopers van de Brabantse koolbladkapitelen. In het eerste kwart van de 16e eeuw begon de vervanging van het eenbeukige schip door het huidige halleschip, waarbij de oorspronkelijke kap opnieuw is gebruikt. Het houten gewelf rust op gesneden figuren. Twee houten figuren verbeelden Nicolas en Jacobus Major, de schutspatronen van de zeelieden.
Deze beelden staan niet in een groep, maar afzonderlijk. Ze staan hoog in het koor van de kerk in de hoeken en dragen elk een spant van het dak. Ze zijn daarom waarschijnlijk niet verwijderd tijdens de beeldenstorm: te hoog en er bestond duidelijk de mogelijkheid van het neerstorten van het dak.
In 1573 kwam de kerk in protestantse handen.
De apostel Jacobus de Meerdere heeft op zijn hoofd een breedgerande pelgrimshoed met een jacobsschelp, in zijn linker hand een pelgrimsstaf en in zijn andere hand een boek.